Veel hondeneigenaren zijn ervan overtuigd dat je honden goed moe moet maken, ze als het ware non-stop actie moet bieden. Overwerk je hond niet. Behendigheid, gehoorzaamheid, dogdance, mantrailing, longeren – het aanbod is groot en er wordt ook veel gebruik van gemaakt. Van jongs af aan is de hond druk bezet: puppyklas, jongehondencursus, gevorderdencursus. De moderne en verantwoordelijke eigenaar van de hond is goed op de hoogte, heeft een kast vol hondenboeken en is actief in diverse fora op het internet. Kort gezegd: hij wil het beste voor zijn hond! Immers, “Voor ons zijn het slechts een paar jaar, voor hem is het zijn hele leven”. Maar schieten we wellicht het doel voorbij? Kan je ook teveel doen?
In ruil voor het bezig houden van de honden, verwachten we van onze hond niets minder dan perfectie. Vrolijk, speels en zelfs uitgelaten moet hij zijn, maar liefst alleen wanneer en waar het ons en de samenleving uitkomt. Zelfverzekerd en zelfstandig moet hij zijn, maar tegelijk moet hij slaafs de kleinste van onze instructies opvolgen.
Na al onze inspanningen moet hij perfect gesocialiseerd zijn, de ideale pacifist. Want als hij maar één keer gromt naar een soortgenoot, laat staan die zelfs bijt, wordt hij direct als een asociale probleemhond aangemerkt. Die alleen door middel van uitgebreide therapeutische maatregelen weer op het pad der deugd kan worden gebracht.
Hoeveel activiteit is genoeg?
Gaan we misschien te ver? Vragen we te veel? Kan het zijn dat we met de beste bedoelingen aan de werkelijke behoeften van onze honden voorbijgaan? Helaas is het namelijk zo, dat er de laatste jaren niet minder, maar juist meer honden met psychische problemen zijn. Vooral stress en angststoornissen lijken sterk toe te nemen. En dat uitgerekend bij de honden, waarmee op het eerste gezicht alles correct is gedaan.
Wellicht is het tijd, om onze ideeën over wat onze hond wil of moet eens kritisch onder de loep te nemen. Behulpzaam kan daarbij zijn, dat het wetenschappelijk onderzoek naar honden zijn blik in de afgelopen jaren steeds meer heeft gericht op het gedrag en de sociale structuren van zwerfhonden. Wat is daarbij ontdekt? Nou, in de eerste plaats dat honden die zelfstandig leven niet veel doen de hele dag. Ze zijn bepaald geen liefhebber van energieverbruikende inspanningen. Natuurlijk, bepaalde dingen moeten gedaan worden. Zoals daar zijn:
- Het gebied moet dagelijks nagelopen worden om de controle op voedselbronnen te behouden, concurrenten te identificeren en eventuele mogelijkheden om de eigen genen door te geven op tijd waar te nemen. Dit gebied rondstruinen vindt echter op geen enkele wijze in looppas plaats, maar in plaats daarvan langzamer, met veel neuswerk, zeg snuffelen.
- De voedselvoorziening moet worden gewaarborgd. Er wordt dus veel tijd besteed aan de verwerving en de opname van voedsel.
- Bij voldoende voedselvoorraad wordt ook wel gespeeld. Hoe jonger het dier, hoe waarschijnlijker dat er gespeeld wordt.
- De rest van de tijd wordt met rusten en slapen doorgebracht. Waarbij ‘de rest van de tijd’ een verkeerde uitdrukking is, omdat het met tot wel 18 uur (!) gaat over het leeuwendeel van de dag.
Zo speel je in op de behoeftes van je hond
Dus wat kunnen we hieruit voor het dagelijks leven met onze honden voor conclusies trekken?
Veel rust!
Veel meer rust dan dat we onszelf als mensen ooit zouden gunnen. En ook werkelijk rust in die zin, dat de hond de mogelijkheid heeft om zich terug te trekken op een geschikte plaats. Wij proberen hierop in te springen door voldoende ligplekken te maken waar de hond zich terug kan trekken en de periodes dat de hond binnen in de bench ligt er ook voor te zorgen dat het rustig is.
Wandel op z’n honds
Wandelingen (in de ogen van de hond: gebiedscontrolepatrouilles) moeten minder aan de afgelegde afstand dan aan de grondigheid worden afgemeten. De hond moet de kans krijgen om zijn gebied uitgebreid met de neus te verkennen. Dus beter niet altijd ‘vooruit met flinke pas’; richt je liever meer op het tempo van de hond, vooral als die aangelijnd is. Neuswerk is hersenwerk en zeer boeiend voor de hond.
Vriend of vijand?
Een hond hoeft echt niet met alle andere honden door een deur te kunnen. Andere honden zijn in zijn ogen soms concurrenten. Heb je een exemplaar dat dit wat serieuzer neemt dan andere, laat je dan niet aanpraten dat het verkeerd is om – afhankelijk van je buikgevoel – het contact met andere honden soms niet toe te laten of te stoppen. Het wijdverbreide geloof dat de honden het onderling wel regelen, heeft al vaak geleid tot tranen, dierenartsbezoeken en gerechtelijke geschillen. Wanneer de honden namelijk daadwerkelijk soort-specifiek, dus met hun tanden, de zaken regelen, wordt de bloedige uitkomst meestal juist door degene die daarover vooraf zo gemakkelijk deed helemaal niet geaccepteerd… Binnen onze dagopvang proberen wij daarom onze groepen dusdanig samen te stellen dat er geen onderlinge strijd is en dat het voor alle honden veilig is.
Overwerk je hond niet
Behendigheid, mantrailing, reddingshondenwerk, flyball, coursing, frisbee, enz. – dat is allemaal goed en wel, maar alleen zolang het gaat om de hond en niet om het bevredigen van de eigen ambities. Honden hebben op zich niet zoveel actie nodig als we geloven of ons laten aanpraten.
Overtrain je hond niet
Er zijn eigenlijk maar een paar signalen, instructies, commando’s, opdrachten (kies zelf welke term het beste bij je past), die een hond noodzakelijk moet beheersen, zodat je hem veilig en maatschappelijk aanvaardbaar kunt meenemen. Als je hem tussendoor ook los van de lijn wilt laten, moet hij op een signaal of op je roepen betrouwbaar bij je terugkomen. Aangelijnd of niet, moet hij in staat zijn zich dicht bij je van punt A naar punt B te verplaatsen. Hij moet op jouw aangeven wachten (zitten of liggen is hier niet voor nodig), en op een gekozen plaats kunnen blijven gedurende een bepaalde tijd.
Natuurlijk, er is niets op tegen om je hond in de loop der tijd voor de lol veel meer te leren, maar maak daarvan geen ‘heilig moeten’.
Laten we elkaar goed begrijpen: dit is niet bedoeld als pleidooi om activiteiten in te perken die beide partijen, dus zowel hond als eigenaar, plezier geven. Zoals spelen, sporten, wandelen, zwemmen of wat dan ook. We moeten er naar mijn mening alleen telkens over nadenken, of we wellicht onze eigen hectische levensstijl en ons door anderen aangeprate en rijkelijk overtrokken verwachtingen op de hond overdragen. En hem daarmee hopeloos overvragen. Daarom: blijf ontspannen, en vooral geen stress!